Identificatie van plantensoorten
NIR-spectroscopie is zeer geschikt voor snelle, in situ en niet-destructieve soortidentificatie. In veel gevallen kunnen veldscans gedetailleerde informatie opleveren die niet beschikbaar zijn via hyperspectrale satelliet- of viaductbeelden.
Het identificeren van plantensoorten met een veldspectroradiometer is een techniek die gebruikmaakt van de spectrale reflectie van planten om informatie te verkrijgen over hun chemische samenstelling en fysiologische toestand. Een veldspectroradiometer meet het licht dat wordt gereflecteerd door objecten in verschillende golflengtebereiken, en deze informatie kan worden gebruikt voor het onderscheiden van verschillende plantensoorten.
Hier zijn enkele stappen die vaak worden gevolgd bij het identificeren van plantensoorten met een veldspectroradiometer:
-
Data-acquisitie: Verzamel spectrale gegevens van het plantenoppervlak met behulp van de veldspectroradiometer. Dit omvat het meten van de reflectie van licht in verschillende golflengtebereiken.
-
Spectrale handtekening: Analyseer de spectrale handtekening van elke plantensoort. De spectrale handtekening is een uniek patroon van lichtreflectie over verschillende golflengtes.
-
Data-analyse: Gebruik geavanceerde analysemethoden, zoals spectrale indices of spectroscopische technieken, om de verkregen gegevens te interpreteren en onderscheid te maken tussen verschillende plantensoorten.
-
Kalibratie en validatie: Kalibreer het systeem met bekende plantensoorten om de nauwkeurigheid van de identificatie te verbeteren. Valideer de resultaten door ze te vergelijken met terreinwaarnemingen of andere gegevensbronnen.
-
Classificatie: Implementeer classificatiemethoden, zoals machine learning-algoritmen, om automatisch plantensoorten te identificeren op basis van de spectrale gegevens.
Door een gebied in kaart te brengen met behulp van een spectroradiometer met volledig bereik, zoals de PSR+, kan een onderzoeker soorten meten en onderscheid maken. Het meten van reflectie- en waterabsorptiekenmerken bij 970, 1200, 1450 en 1950 nanometer kan verschillende blad-/plantwatergehalten aantonen en helpen bij het identificeren van de soort. Met behulp van transmissie kan de scheiding van soorten worden aangegeven op 1400 nanometer.